EEN HUIS UIT DE BELLE EPOQUE


Axel, een verstokte vrijgezel, had de oude woning, nadat de stokoude bewoonsters, twee oude vrijsters, kort na elkaar overleden waren, met de hele inboedel gekocht. Het was vooral om de gunstige ligging dat hij zich dit huis uit de Belle Epoque aangeschaft had: dicht bij het station, zodat hij 's morgens niet ver hoefde te rennen om de trein naar zijn werk te halen. Het ouderwets interieur vond hij echter wat al te spookachtig en hij besloot om zich van die ouwe rommel te ontdoen. Zijn vriend Herman, een fanatieke verzamelaar van antiek, was dolgelukkig toen hij de opdracht kreeg om de inboedel te verkopen. Al dat ouwe bocht had nog geld opgebracht ook; genoeg voor de aankoop van moderne meubels. De bibliotheek had Axel echter niet van de hand gedaan. Deze bestond hoofdzakelijk uit Engelstalige boeken gedrukt in het Victoriaans tijdperk, genre Ghost Story & Supernatural Fiction. Ook een schilderij had hij behouden. Het lieflijk portret van een jonge vrouw die hem aankeek alsof ze nooit zou sterven. Naar de japon te oordelen moest het uit de beginjaren 1900 stammen. Het schilderij kreeg een ereplaats in zijn woonkamer; en weemoed overviel hem telkens als hij er naar keek. Het speet hem dat hij die mooie vrouw nooit gekend had. Nooit zou leren kennen. Op zekere nacht, net voor het slapengaan, bleef hij een hele tijd verliefd naar het schilderij kijken; en in een zotte opwelling kuste hij het gelaat van die vrouw. Was het verbeelding? Het gelaat voelde zacht, warm en vleselijk aan.

Terwijl Axel in de zetel zat te lezen begon de elektrische lamp plots te flikkeren. Geërgerd stond hij op, ging een peertje halen, klom op een stoel en verving de lamp. Nauwelijks zat hij in de zetel of de lamp begon weeral te flikkeren. Geërgerd stond hij op, ging een peertje halen, klom op een stoel en verving de lamp. Nauwelijks zat hij neer of de lamp begon te flikkeren … Na vijf peertjes bleef de lamp eindelijk normaal doorbranden. Diezelfde nacht bleef hij heel lang doorlezen en 's morgens moest hij in aller haast zijn ontbijt naar binnen schrokken. Er schoot geen tijd meer over voor de afwas laat staan om zijn bed op te maken … Toen hij 's avonds van zijn werk thuiskwam, stelde hij met bevreemding vast dat hij toch de afwas gedaan had, en ook dat zijn bed netjes opgemaakt was … De volgende dagen bleken allerlei karweitjes, die hij meende verzuimd te hebben, opgeknapt te zijn … Allengs begon Axel voor Alzheimer te vrezen. Maar het vreemdste moest nog komen … Hij kwam thuis en stelde tot zijn verbijstering vast hoe het interieur van zijn woonkamer totaal gewijzigd was: de tafel stond niet meer op zijn gewone plaats, het buffet bevond zich in een heel andere hoek … "Van twee ene," mompelde Axel, "ofwel bestaan er kabouters ofwel ben ik gek aan het worden." Hij ging onder de douche staan en dronk zich vervolgens een flink stuk in de kraag.

Urenlang had Axel op het web gesurft, verzadigd stond hij recht, het schemerde hem voor de ogen; door een waas zag hij het portret, en het leek wel alsof hij naar een lege kader keek. "Heb me weeral blindgestaard op dat verdomd scherm!" Axel ging zitten teneinde de PC uit te zetten. Achter zich hoorde hij een vrouwenstem:

"Goede avond mijn lieve prins."

Midden in de kamer stond een jonge vrouw. De vrouw uit het schilderij!

"..." riep Axel uit.

"Wees niet bevreesd! Alhoewel in spookgestalte kom ik zeker niet met demonische bedoeling."

"..."

"Ik had u heel wat spraakzamer voorgesteld … Vindt gij mijn aanwezigheid dan zo vreemd?"

"Nou ja … na al die vreemde gebeurtenissen van de laatste dagen kan ik dit supplement er nog wel bij nemen. Heb waarschijnlijk teveel van die supernaturelle dingetjes gelezen."

"Niet zoals Don Quichotte, mijn lieve prins, zijt gij waanzinnig geworden door fantasierijke lectuur."

"Waarom spreekt gij mij aan met prins?"

"Omdat gij mij met uw hartstochtelijke kus uit een eeuwenlange slaap gewekt hebt. Mijn naam is Isabella en dit hier was eens mijn ouderlijk huis. Ter gelegenheid van mijn 21ste verjaardag liet mijn vader mij door een befaamde kunstschilder konterfeiten. Nauwelijks was het portret af of ik werd krank en stierf. Dit was ten jare 1902. Precies honderd jaar geleden. Ik sliep totdat uw zoete kus mij uit een vreedzame slaap wekte. Waarom toch, o mijn prins, moest gij zonodig mijn portret kussen?"

"Nou … o schone dame, uw gelaat was zo lieflijk dat ik het eenvoudigweg niet laten kon."

"Ik ontwaakte en vol hartstocht vloog ik naar mijn toekomstige echtgenoot …"

"Toekomstige echtgenoot?" riep de verstokte vrijgezel geschrokken uit.

"Aanvankelijk was de god van de Onderwereld verbolgen over mijn ontwaken. Doch de godin der Liefde kwam ten mijnen gunste spreken. Het gebeurt immers niet elke dag dat een man op een schilderij verliefd wordt. Afgesproken werd dat op voorwaarde dat gij mij ten huwelijk vraagt, ik naar het land der levenden mag terugkeren. Eerst moest ik de nodige energie verzamelen om mij uit de gevangenis van het schilderij te verlossen. Dit verklaart waarom die lampjes zo aan het flikkeren gingen. Weldra bezat ik genoeg levenskracht om mij uit het schilderij te bevrijden maar niet genoeg om mij zichtbaar te maken. Wel had ik energie genoeg om mij met uw huishouden te moeien."

"Gij hebt dan ook flink huisgehouden. Ik schrok me bijna dood. En wat dat huwelijk betreft hé …"

"O alstublieft, lieve prins, wees mij genadig! Stem toe … Ik wil zo graag weer bij de levenden horen …"

Vertederd knielde Axel voor haar neer en vroeg haar hand. Haar geestdriftig jawoord beloofde meer dan een hand ...

"Nog eenmaal moet ik wederkeren naar het Dodenrijk. Maar wees gerust, morgen ben ik terug. Voor goed en in levende lijve."

Eerst dacht Axel dat er een wildvreemde vrouw achter zijn PC zat. Maar het bleek Isabella te zijn. Haar kapsel was nu heel anders. En ook haar kledij was modern: geen wijde rok maar een gele pantalon.

"Hei mijn prins! Ik was net op het web informatie aan het zoeken voor onze huwelijksreis."

Isabella kwam op hem toe en kuste hem op de wang. En toen Axel haar heerlijk vast lichaam in zijn armen voelde, besefte hij pas goed dat het gedaan was met zijn vrijgezellenleven …


© Gilbert Voeten 2002

Terug naar Verhalen